Geschreven door: Carolien de Groot, maart 2017.
In januari 2017 werkte ik als vrijwilliger met vluchtelingen op het Griekse eiland Chios. In totaal wonen hier zo’n 2500 vluchtelingen. Meer dan tweeduizend van hen zijn verdeeld over het Vial kamp en het Souda kamp. Kwetsbare groepen en mensen die slachtoffer zijn van martelingen in Syrië, verblijven in hotels. Het grootste aandeel van de mensen komt via Turkije met de boot aan op Chios. In Turkije verplaatsen zij zich per bus, trein of auto. Maar andere routes zijn niet ondenkbaar, zo vertelde een Afghaanse familie dat zij via Bulgaarse bossen inclusief een achtervolging met honden Chios hebben bereikt. Ik sloot mij aan bij het Chios Eastern Shore Response Team (CESRT), een lokale club, eind 2015 opgestart door een inwoner van Chios toen de humanitaire hulp achterbleef bij het aantal bootaankomsten. CESRT bood vanaf dat moment medische ondersteuning, droge kleding en voedsel aan net aangekomen mensen aan. CESRT is inmiddels uitgebreid met onder andere een Children’s and Toddler’s House, een English Center en een theestand bij het Souda kamp[1].
Tijdens mijn korte verblijf heb ik een buitengewone band op kunnen bouwen met zowel mede-vrijwilligers als gevluchte mensen. Ik heb vragen kunnen stellen en ik heb de impact van beleid van organisaties en overheden ondervonden. In deze blog geef ik u graag een impressie van mijn opgedane kennis: Welke ervaringen brengen nieuwkomers mee die een tijd hebben doorgebracht in (Griekse) opvangkampen? Wat impliceert dit voor Nederlands beleid? Waarom is een verandering van de situatie in Chios (en alle andere opvangkampen) zo belangrijk?
Alles wat er gebeurt op het eiland is verwarrend en tegenstrijdig. De persoonlijke verhalen over de gangbare procedures en regels zijn beklemmend en soms onrealistisch: gevluchte mensen mogen op geen wijze de (relatief simpele) taken van vrijwilligers uitvoeren, potjes voetbal mogen niet zonder meer gespeeld worden, opleidingsmogelijkheden zijn onmogelijk en er is geen dag dat iemand zijn eigen maaltijd kan kiezen. Het moge duidelijk zijn dat de situatie zoals die nu is, niet houdbaar is[2]. Tegelijkertijd is de wil van vluchtelingen om door te gaan en om nieuwe dingen te leren hoopgevend, evenals de interculturele contacten die binnen en buiten de hekken van de kampen worden opgebouwd.
Waar de westerse samenleving gebukt gaat onder de vele keuzemogelijkheden, vallen vluchtelingen in steeds diepere dalen door het gebrek aan zelfbeschikking en kansen. Alsmaar groeiende uitzichtloosheid draagt niet bij een verbetering van de situatie. Regelingen zijn dusdanig ingericht dat de geestelijke gesteldheid van vluchtelingen alleen maar slechter wordt[3]. Neurologisch zit dat zo: omdat mensen zijn gevlucht, hebben zij een gevoel van falen en schaamte. Blijkbaar waren zij niet in staat terug te vechten – aldus het irrationele brein van een persoon die vlucht. Eenmaal aangekomen op een veilige plek start het trauma. Mensen zijn vermoeid, de dreiging van gevaar is nog aanwezig en er heerst hulpeloosheid. Het limbisch systeem in de hersenen, dat wat angst en stress reguleert, is in deze status optimaal geactiveerd. Een eerste kans voor verbetering van de situatie voor deze mensen ligt in het verminderen van deze stress. Dit kan door een bepaalde mate van verantwoordelijkheid en zelfstandigheid terug te geven aan mensen. Of door mensen aan te zetten tot het uitvoeren van relatief korte taken, anderzijds kan het gesprek aan worden gegaan over gedetailleerde informatie. Mensen krijgen zo weer zelfbeschikking terug. In neurologische termen: de prefrontale cortex moet gestimuleerd worden[4].
Gemeenten kunnen een impact maken wanneer zij hierboven geschetste aspecten meenemen in de ontwikkeling van beleid omtrent nieuwkomers. De levens van nieuwkomers verbeteren op deze manier en zij krijgen weer kansen om mee te draaien in de samenleving. Tegelijkertijd beïnvloedt dit de samenleving als geheel positief. Een nauw contact tussen gemeente en de groep vluchtelingen helpt voor wederzijds begrip. Dit maakt de kans groter dat de gemeente draagvlak kan creëren voor haar beleidskeuzes. Bovendien geeft het de mogelijkheid talenten van vluchtelingen te benutten, bijvoorbeeld via werkervaringsplekken in het werkveld van de nieuwkomer. Op deze manier krijgen gevluchte mensen een juiste kans om deel te nemen aan de samenleving.
Hoe kan een gemeente hiervoor zorgen? Door flexibiliteit in hun beleid op te nemen: kan een vluchteling bijvoorbeeld zelf taken van het beleid uitvoeren? Op welke manier kan beleid ervoor zorgen dat vluchtelingen weer eigen keuzes durven te maken? In hoeverre is psychische hulp gemakkelijk toegankelijk voor gevluchte mensen? Wordt er een helder beeld verkregen van wat iemand heeft meegemaakt en wat de impact daarvan is?
Reflectie en bewustwording van niet-nieuwkomers zijn eveneens belangrijk. Vluchtelingen hebben dingen meegemaakt die u en ik hopelijk nooit hoeven te doorstaan. Zelf heb ik twee weken van dichterbij de problematiek mogen meemaken. Het is een grote ellende en verschrikkelijk om te zien. Daar komt een gevoel van machteloosheid bovenop, omdat een structurele oplossing bij de samenwerking van landelijke overheden ligt. Desalniettemin stap ik na twee weken relatief gemakkelijk uit de situatie en in mijn eigen leven. Ik vergeet de verhalen niet, maar de ernst van de situatie gaat zeker wel eens naar de achtergrond van mijn gedachten. Om die reden deel ik nu dan ook mijn ervaringen: we moeten ervoor waken dat de verhalen niet in de vergetelheid raken.
Er zijn al veel ontwikkelingen rondom de beleidsvorming voor nieuwkomers[5]. Mijn ervaringen onderstrepen dan ook het belang van deze ontwikkelingen en daarnaast het dóór-ontwikkelen hiervan. Daarom roep ik alle ambtenaren en beleidsmakers op om in hun beleid expliciet ruimte te maken voor de uitwisseling van ervaringen en ideeën.

_______________
[1] Meer informatie over CESRT vindt u op hun Facebook-pagina.
[2] Saskia Dekkers deed in augustus 2016 verslag van de situatie in Chios en dit komt overeen met mijn ervaringen. Er is dus niets veranderd.
[3] Bijvoorbeeld: drie keer per dag niet de eigen keuze voor een maaltijd. Uit kleding kan ook niet gekozen worden. Een potje voetballen op een openbaar veld is niet mogelijk. Er is geen warm water en boven de twintig jaar kan niemand naar school. De over het algemeen simpele taken die vrijwilligers uitvoeren, mogen niet worden uitgevoerd door vluchtelingen.
[4] Behoefte aan meer informatie? In 2006 onderzocht T.M. Bean uitvoerig de geestelijke situatie van alleenstaande minderjarige asielzoekers in Nederland. Vanuit neurologisch perspectief is dit een aan te raden artikel. Dr. Moshe Farchi onderzoekt veel naar trauma en stress in relatie tot gedrag.
[5] Bijvoorbeeld: aanpak gemeente Den Haag, aanpak regio Gooi en Vechtstreek, of Luister naar het verhaal van een vluchteling een project van Vredesorganisatie PAX.