ONDERWIJS VANUIT DE BEDOELING

Geschreven door: Amin Boukhatem en Sharif Rabbae, juni 2017.

onderwijs_bedoeling
Hoe bepalen we de kwaliteit van onderwijs? Tegenwoordig is resultaatgericht onderwijs met een sterke borgings- en verantwoordingscultuur dominant. Hierdoor is er minder aandacht voor de pedagogische kant. Er is echter een tegenbeweging aan het ontstaan: steeds meer scholen geven aan dat onderwijskwaliteit aan meer zou moeten worden afgemeten dan aan alleen harde output[1]. Deze behoefte wordt ook erkend in het rapport ‘Een smalle kijk op onderwijs’ van de Onderwijsraad[2]. Naar aanleiding van dit rapport heeft de Eerste Kamer opdracht gegeven om de volle breedte van het onderwijs in kaart te brengen. Dit rapport, dat in 2016 gepresenteerd is, constateert een groter wordende kloof tussen onderwijs professionals over de invulling van het begrip onderwijskwaliteit.

De nieuwste wetenschappelijke inzichten van Marzano en Hattie[3], de talloze onderzoeksrapporten van de onderwijsinspectie of de diverse enquêtes onder scholieren: vaak komen de conclusies uit het onderzoek niet terecht bij diegenen om wie het draait. De meeste docenten lezen de rapporten niet en als ze deze gelezen hebben, zijn ze vaak onvoldoende in staat om de vertaalslag naar hun eigen werk te maken. Er is een duidelijke mismatch tussen de leefwereld van het onderwijs en de systeemwereld waaruit zijn theoretische onderwijsnormen voortkomen[4]. Dit lijkt het gezag en de geloofwaardigheid van beleid en onderzoek uit te hollen. Om dit gezag te herstellen moeten de leefwereld en de systeemwereld van het onderwijs dichter bij elkaar komen te liggen.

Orthopedagoog dr. Bram de Muynck stelt dat we de kwaliteit van ons onderwijs zouden kunnen verbeteren door meer in te zetten op pedagogische zelfreflectie. Reflectie op het eigen handelen is volgens De Muynck effectiever dan de huidige insteek van cyclisch doelen stellen, handelen, toetsen en vervolgens weer doelen stellen. Indien we het onderwijs willen verbeteren, dienen we te beginnen bij de basis; de docent. Van docenten wordt veel verwacht. Ze moeten voldoen aan de formele normen die vanuit de wetenschap, het management en het beleid worden opgelegd. Daarnaast worden er natuurlijk ook informele eisen door ouders en andere betrokkenen opgelegd. De docent moet ervoor zorgen zich al deze normen eigen te maken. Het is echter maar de vraag of de meeste docenten beseffen waarom ze aan deze normen moeten voldoen. Wat is de doelmatigheid van het onderwijsbeleid?

Khalid Boutachekourt, expert op het gebied van kwaliteitsverbetering binnen het onderwijs, constateert dat er een groot verschil is in de manier waarop docenten omgaan met externe en formele onderwijsnormen. Ervaren docenten nemen hun eigen ervaring vaak als leidraad en ze doen weinig met de normen van buitenaf. Jonge docenten daarentegen hebben de neiging om alle normen die hen van buitenaf worden opgelegd zo nauwkeurig mogelijk over te nemen zonder de ratio achter deze normen noodzakelijkerwijs te doorgronden. In een snel veranderende samenleving in het algemeen en beroepenwereld in het bijzonder, zou het ‘waarom’ van onderwijsnormen beter naar voren moeten komen in de opleiding van nieuwe docenten. Hierdoor worden docenten in staat gesteld om met meer flexibiliteit te doceren. Door gebruik te maken van zelfreflectie geeft de docent aan op welke (nieuwe) behoeften het onderwijs dient aan te sluiten. Vervolgens kunnen de beleidsmakers de systeemwereld van het onderwijs zo inrichten dat er gehoor wordt gegeven aan deze behoeften. Dit betekent dat docenten hun eigen normen en kaders formuleren. Vervolgens dienen zij te kijken in hoeverre die kaders aansluiten bij de kaders die door de buitenwereld worden opgesteld. Er wordt hiermee van binnen naar buiten toe geredeneerd. Want wanneer de huidige situatie wordt voorgezet, zal beleid in schoonheid blijven sterven en regelgeving in de praktijk geen wortelschieten. De tango tussen docenten en studenten moet soepel worden gedanst. Regelgeving dient ondersteunend te zijn aan deze tango.

Adviseurs van Publinc richten zich op het verbeteren van het zelf-reflexieve vermogen van docenten om beter vanuit de bedoeling te kunnen redeneren, zoals dit ook door Wouter Hart[5] wordt voorgestaan. We besteden veel aandacht aan de leefwereld van docenten en hun relatie met de studenten. Hieruit moet het beleid en de kaders van de organisatie, de regelgeving van de onderwijsinspectie, de wetenschap met al haar uitgangspunten en theorieën, het team waarbinnen docenten functioneren en de opleidingsmanagers die daar zitten, voortkomen. In trainingen van Publinc behandelen we kwaliteitszorg waarin ‘de bedoeling’, de leefwereld en de systeemwereld bij elkaar worden gebracht. Dit geldt ook voor thema’s als examinering, het inspectiekader en wetenschappelijke inzichten in het onderwijs, zoals die van Marzano en Hattie.

Wij  gaan graag het gesprek met u aan! Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Lisette Lubberman via 06-45600819 of l.lubberman@publinc.nl.

 

Amin Boukhatem
Sharif Rabbae
Lisette Lubberman

 

 

 

 

 

 

 

___________________

[1] http://www.vernieuwenderwijs.nl/marzano-en-hattie-overeenkomsten-meta-onderzoek/
[2] Zie illustratie 1. De leefwereld staat tussen de bedoeling van het onderwijs, van de docent, en de normen over het onderwijs in: het is de vertaling van de bedoeling naar het creëren van waarde.
[3] Muynck, 2016, Over varkens en het paard van Troje, www.drs-magazine.nl
[4] SKO 2013, Een smalle kijk op onderwijskwaliteit, Onderwijsraad 2013, www.onderwijsraad.nl
[5] Hart 2012, Verdraaide organisaties.