Geschreven door: Sharif Rabbae, november 2016.
Sinds de aanslagen van 11 september is de Nederlandse overheid bezig met het radicaliseringsvraagstuk. Gerichte interventies moeten ervoor zorgen dat onze jeugd zich niet verliest in radicaal gedachtegoed. De opkomst van IS heeft de zoektocht naar een effectieve radicaliseringstool in een stroomversnelling gebracht. Dit heeft geresulteerd in enkele opvallende initiatieven die jongeren die gevoelig kunnen zijn voor de lokroep van de jihad, moeten tegenhouden. Jihad de Voorstelling; een toneelstuk dat jongeren met eigenzinnige humor en emotioneel spel benadert, is één van deze initiatieven. De opzet slaagt, maar is het genoeg?
Voordat de voorstelling begint, staan de acteurs al op het podium. Ze spreken de zaal puberende kinderen in Rotterdam toe. “Wees stil!”, “kom de boel niet verstoren hé jongens.” “We hebben echt zin om voor jullie te gaan spelen maar als er te veel lawaai is, zetten we de voorstelling stil!”
De acteurs hebben duidelijk vaker met dit bijltje gehakt. Deze jongens hebben inmiddels ervaring opgebouwd met de doelgroep. En ze weten: in een zaal vol naar schoolgaande, Rotterdamse, puberende kinderen, zal de gemiddelde aandachtsspanne van de toeschouwer niet boven die van de Canadese rivierotter uitstijgen. Een waarschuwing vooraf kan dus geen kwaad: één van de acteurs spreekt met goedbedoelde, gerichte agressie tot de 14-jarige die linksachter in de zaal populair zit te doen. De acteur heeft hem in de smiezen, laat hij hem weten. Ook deze jongen wordt stil.
Voordat de voorstelling dan echt kan beginnen, wordt even het dieperliggende motief achter deze productie geëxpliciteerd: “ohja, we moeten nog één ding zeggen: niet radicaliseren hé, jongens.” Het publiek lijkt zwijgend in te stemmen. De opmerking legt de spanning tussen de boodschap, de boodschapper en de vorm van de boodschap bloot en ontlaadt deze spanning op hetzelfde moment. De kinderen in de zaal weten maar al te goed waarom hier zitten.
Ik was sceptisch over de kracht van Jihad de Voorstelling als de-radicaliseringstool. Want hoeveel kan een toneelstuk nou echt bijdragen aan preventie van radicalisering onder jongeren? Het contrast lijkt te groot: Islamitische Staat gooit bombastische, aan actiefilm-grenzende promo’s op YouTube. De Nederlandse staat countert met een toneelstuk in het Luxor Theater. Weten de beleidsmakers dan niet dat deze doelgroep zich maar moeizaam voor kleinkunst interesseert?
Jihad de voorstelling is een lichtvoetige productie over de twijfel die ten grondslag ligt aan de keuze van drie verschillende jonge moslims om zich in het Syrische conflict te mengen. Het begint allemaal met drie gamende jongens op de bank in Almere en het eindigt met drie jihadisten in Syrië, van wie er één niet meer leeft. Tussen het begin en het einde hebben we in ieder geval Elvis Presley horen zingen.
Tragedie en humor wisselen zich in rap tempo af. Met een postmodern gebruik van beeldprojectie en games als inspiratie, weten de makers aansluiting te vinden bij de belevingswereld van het publiek. In deze zin spiegelt het stuk slim de propagandamethode van de extremisten. Veel kinderen moeten schaterlachen om de met Arabische humor doorspekte intermezzo’s. De meerderheid vermaakt zich goed.
Godsdienst, liefde, thuisgevoel, dood; het komt allemaal voorbij. Maar de conversaties tussen de personages voelen niet gewichtig aan. We horen geen geforceerd taalgebruik dat de makers hebben overgepend uit ‘het grote straattaal woordenboek’, maar natuurlijke conversatie zoals jongvolwassene Marokkaanse Nederlanders dat onderling kunnen spreken. Geen metaforen, geen diepere lagen die alleen met een boek van Aristoteles in de hand kunnen worden geïnterpreteerd.
Het is een verhaal over zoekende islamitische jongeren die zich willen laten zien aan de wereld. De acteurs vertegenwoordigen drie karakters: de fundamentalist, de twijfelaar en de meeloper. De vraag aan het publiek, die de gespreksleider in het nagesprek stelt, is: “met wie identificeer jij je?” Elk karakter blijkt vertegenwoordigd in de zaal.
De eerlijkheid en kwetsbaarheid die de pubers, onder het oog van tientallen leeftijdsgenoten, tentoonspreiden, is verbazingwekkend. “Wie voelt zich wel eens niet thuis in Nederland?”. Zo’n 10 procent van de vingers gaat de lucht in. “Zou je ooit geweld gebruiken om jouw doelen te bereiken?”. Een meisje vertelt dat ze iemand zou kunnen doden, uit zelfverdediging. Het nagesprek loopt niet perfect. Er is veel rumoer. Een groepje 14-jarigen wordt weggestuurd omdat ze het gesprek verstoren. Het nagesprek zou in de schoolklas waarschijnlijk beter tot zijn recht komen, maar de wijze waarop het stuk deze kinderen bij het onderwerp weet te betrekken, is effectief.
Toneel is niet dé heilig graal voor de preventie van radicalisering. Wel is het een mooie manier om een bewustwording te creëren en het dialoog aan te gaan. Abstracte begrippen als radicalisering en vervreemding worden concreet gemaakt en, belangrijker, kinderen worden in staat gesteld om deze begrippen te betrekken op hun eigen omgeving. Het enige manco van Jihad de Voorstelling is dat het onderwerp soms net iets té lichtvoetig wordt gebracht. De zwaarte van het onderwerp wordt op vakkundige wijze weg gestript. Jihad de Voorstelling doet wat de titel belooft: het is een toneelstuk over de Jihad. Het is ook een goed startpunt voor een gesprek in de klas over een moeilijk onderwerp.
