Geschreven door: Faith Rusmianto en Sharif Rabbae.
Terroristische aanslagen zijn mediagenieke gebeurtenissen die ons collectieve gevoel van veiligheid flink weten aan te tasten. De aanslagen van 11 september 2001, de onthoofding van James Foley en de moord op Theo van Gogh; het zijn gebeurtenissen die in aard en omvang sterk van elkaar verschillen. Maar ze hebben ook overeenkomsten: de sterke symboliek die van elk van deze gebeurtenissen uitgaat, heeft een grote uitwerking op het collectieve veiligheidsgevoel in onze samenlevingen gehad[1]. Ook Nederland blijft niet onbewogen na major social events. Een groot deel van de Nederlanders voelt zich kwetsbaar. De Nederlandse straten blijken echter feitelijk steeds veiliger te worden. Zijn we in de Nederlandse samenleving nog wel bereid om risico’s te accepteren als onderdeel van ons bestaan?
Volgens het CBS heeft 35% van de Nederlandse burgers zich de afgelopen drie jaren regelmatig onveilig gevoeld in Nederland. Op sommige momenten na de millenniumwisseling, zoals tussen 2004 en 2008, heeft het onveiligheidsgevoel in Nederland gepiekt. Onderzoek wijst uit dat een groot deel van de Nederlanders in 2017 een continu gevoel van onveiligheid ervaart in openbare ruimten. 60% voelt zich onveilig in openbare ruimten en 19% van hen ontloopt wegens veiligheidsredenen bepaalde activiteiten die vaak druk worden bezocht, zoals een bioscoop of een festival.[2]
Je zou verwachten dat gevoelens van onveiligheid evenredig zouden afnemen naarmate ook de criminaliteit –en moordcijfers dalen. Het verschil tussen de veilgheidstatistieken en veiligheidsperceptie is echter hardnekkig. In zijn college over veiligheid en criminaliteit voor de Universiteit van Nederland liet de criminoloog Jan van Dijk al zien dat grote Westerse steden steeds veiliger worden. Zo heeft de Nieuwmarktbuurt in Amsterdam zich sinds 1990 ontwikkeld van no-go area tot toeristische trekpleister met huizenprijzen die in het duurste segment van Nederland liggen. De ontwikkeling van de Nieuwmarktbuurt staat symbool voor de manier waarop Westerse steden zich sinds de jaren 90 hebben ontwikkeld: over de gehele linie zijn de dalende criminaliteitscijfers debet aan objectief veiligere steden. Waarom voelen we ons dan niet steeds veiliger?
Hoe wij met onveiligheid omgaan
Waar veiligheid eerder alleen met criminaliteitscijfers in verband werd gebracht, kunnen we onveiligheid tegenwoordig ruimer definiëren:
Onveiligheid is een kans op een ongewenste verstoring van de situatie binnen een sociaal systeem. De verstoring wordt als bedreigend ervaren en zou gepaard kunnen gaan met personele of materiële schade.
Niet alleen criminaliteit en overlast bepalen de mate van veiligheid. Ook industriële ongevallen, natuurrampen, voedselproblemen, gezondheidsrisico’s of leefbaarheidsproblemen moeten worden meegenomen in de modellen die onveiligheid weergeven.[3]
Door eigen ervaring met deze risico’s en de verhalen die jij als individu tot je neemt, maak je zowel een affectieve als cognitieve analyse. Bij blootstelling aan risico en gevaar zal jij als individuele burger een inschatting maken over de kans om zelf slachtoffer te worden. Deze inschatting maak je op basis van de beschikbare informatie die je tot je hebt genomen. Tegelijkertijd zal jij ook emoties aan het bestaan van deze risico’s koppelen[4]. Wanneer jij een constante stroom van informatie over gevaar en risico tot je neemt, zullen angst, bezorgdheid en boosheid constant aanwezig zijn.
De acceptatie van risico’s
In een risicosamenleving worden catastrofale gevaren en risico’s als onaanvaardbaar beschouwd. Als dit gevaar op enige manier kan worden ingedamd, moet alles in het werk worden gesteld om dit te bewerkstelligen. Risico’s moeten worden afgedekt met verzekeringen. In een risicosamenleving neemt het vertrouwen in de medeburger af. De ander is een potentieel gevaar.
De massamedia speelt hierbij een cruciale rol als verspreider van slecht nieuws en heftige gebeurtenissen[5]. Zo is de nieuwsvolger na de aanslagen van 11 september over lange periode blootgesteld aan een constante stroom van nieuwsberichten over oorlog, terrorisme en agressie van binnen- en buitenaf. De generatie millenials die nu tot wasdom komt, is gevormd door de jaren waarin geluiden over gevaar van ‘de ander’ de boventoon hebben gevoerd. Het is de vraag in hoeverre deze generatie hierdoor is beïnvloed. De media-aandacht voor terroristisch gevaar heeft terrorisme, waarschijnlijk onterecht, tot het meest vooraanstaande risico gemaakt in de gedachten van veel Nederlanders[6].
In de nieuwe moderniteit waarin sociale media een grote mate van invloed uitoefenen op ons beeld van de wereld, hebben we de neiging om menselijk gevaar te overschatten. Nederland is veiliger dan ooit maar de constante confrontatie met mondiale risico’s maakt dat wij hier maar moeilijk van lijken te kunnen genieten. Waar Max Weber meende dat moderne samenlevingen op steeds rationelere wijze met risico weten om te gaan, zien we langzamerhand in dat ook wij ons laten meevoeren door de emoties en angstbeelden die horen bij de catastrofale maatschappij zoals Ulrich Beck die heeft beschreven.[7]
In een catastrofale samenleving ligt risico altijd op de loer. De mens is constant op zoek naar helderheid om overzicht te scheppen en de risico’s te kunnen vatten. Risico’s hebben betrekking op een externe vorm van gevaar, zoals een natuurramp, technologische catastrofes of dreigend gedrag door mensen[8]. Eenvoudige risico’s die gemakkelijk in kaart kunnen worden gebracht met klassieke risicomodellen kennen we haast niet meer. De risico’s die de meer aandacht van onze bestuurders verdienen zijn de complexe, grootschalige, lange termijn risico’s die geen actuele maar wel structurele bedreiging voor onze samenleving vormen[9].
Bestuurders onder druk van de hysterie
Als Nederland een risicosamenleving is, hebben bestuurders dan wel de juiste tools om de zorgen bij de burger weg te nemen? Volgens enkele politicologen schiet de huidige klassieke positivistische risicobenadering te kort op het gebied van het toepassen van besluitvormingsregels en risicomanagementstrategieën voor verschillende risicoproblemen. Dit geldt voor zowel eenvoudige, bestaande risico’s als nieuwe, complexe en onzekere risico’s[10]. Een voorbeeld is de opwarming van de aarde, hetgeen een lange termijn risico voor Nederland herbergt die vele male groter is dan de dreiging van terrorisme. Het gevaar is abstract en wordt langzaam groter waardoor het risico veel minder aan de oppervlakte van het burgerbewustzijn zit. Hierdoor voelen bestuurders waarschijnlijk minder druk om zich op lange termijn risico’s toe te leggen. Anders gezegd: je komt als bestuurder daadkrachtiger over als je terrorisme weet aan te pakken dan door oplossingen te bedenken voor de stijgende zeespiegel.
De druk vanuit de samenleving op bestuurders om menselijke bronnen van onveiligheid aan te pakken, kan leiden tot een ‘overreactie’ van de overheid. Bestuurders voelen zich genoodzaakt om dure, ineffectieve maatregelen te treffen die nauwelijks iets bijdragen aan het verbeteren van de objectieve veiligheid. Dit wordt ook wel de risico-regelreflex genoemd. Dit is de neiging om het voortdurend verminderen van risico’s aan te merken als een vanzelfsprekende opgave waarbij de reflex vaak leidt tot disproportionele ingrepen die de individuele vrijheden van burgers ver inperken. Bewustwording van de risico-regelreflex bij bestuurders is van cruciaal belang[11].
Een mogelijk antwoord hierop is reflexieve modernisatie waarbij niet zozeer het ontwikkelen van nieuwe regelgeving centraal staat, maar meer focus komt te liggen op het evalueren van bestaande maatregelen en regelgeving. Bestuurders moeten kennis hebben van professioneel risicomanagement zodat zij een afweging kunnen maken waarbij cognitieve inschatting van risico niet wordt vertroebeld door affectieve overdrijving vanuit de samenleving.
Wilt u meer weten over de manier waarop Publinc omgaat met veiligheidsvraagstukken? Neem dan vooral contact op met Publinc’s adviseur Sharif Rabbae: s.rabbae@publinc.nl


______________________
[1] Boutellier, H. (2011) Leven in de risicosamenleving. Amsterdam University Press
[2] https://www.axis.com/files/press_releases/nl/pr_4371_nl_nl_20160602.pdf
[3] Tom Bauwens, Els Enhus, Paul Ponsaers, Herwig Reynaert, Jo Van Assche
Bauwens, T., Enhus, E., Ponsaers, P., Reynaert, H., van Assche, J. (2012) INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID TUSSEN PRAGMATISME EN IDEALISME. Het complexe samenspel van lokale en bovenlokale actoren.
[4] Oppelaar, J., & Wittebrood, K. (2006). Angstige burgers.
[5] Kelk, C. (2015). Veranderende mensbeelden van gedetineerden. Justitiele Verkenningen, 41(5), 81-96. Retrieved from
[6] Soriano, M. (2008). Terrorism and the Mass Media after Al Qaeda: A Change of Course? Athena Intelligence Journal, 3(1), 1-20.
[7] Beck, U. (1992). Risk Society: Towards a New Modernity (Risikogesellschaft: Auf dem Weg in eine andere Modeme), Translated by M. Ritter.
[8] Ericson, R. V., & Haggerty, K. D. (1997). Policing the risk society. OUP Oxford.
[9] De Hollander, A. E. M., & Hanemaaijer, A. H. (2003). Nuchter omgaan met risico’s.
[10] Marjolein B.A. van Asselt & Leendert van Bree (2011) Uncertainty, precaution and risk governance, Journal of Risk Research,
[11] Tol., J. van (2014). Omgaan met de risico-regelreflex. In: Boorsma, P. en A. Ronner. Nationaal Netwerk Risicomanagement (NNR), Jaarboek 2013, Baarn: NNR, 2014.